Schapendoes

Rasgroep: Herder en veedrijver rasgroep 1

Gefokt voor: Hij werd gebruikt voor het drijven van vee. De Nederlanders waardeerden deze hond heel erg, omdat hij goed alleen kon werken. Verder heeft hij ook hele goede eigenschappen, want hij is erg actief, heeft een groot uithoudingsvermogen, is erg beweeglijk en hij kan heel goed springen en is snel. Waarschijnlijk is hij familie van de Puli, Bobtail (de werkhond is kleiner dan de showhond), Bearded collie, Bergamsco en de Briard. Net als de Komondor en de Ovcharka Nizinny behoort deze hond tot de langharige Herdershonden met ook veel haar op de kop. Rond de tijd van de 2e Wereld oorlog mochten de mensen geen honden fokken, omdat ze zelf maar heel weinig te eten hadden. Alleen gingen de broodfokkers door en ontstonden daaruit ook allerlei kruisingen. De eigenaren van de honden wisten niet dat ze een echt ras hadden en zijn dus ook uit een hoop kruisingen ontstaan. Het is heel bijzonder dat het ras zo snel weer helemaal raszuiver is geworden. Tegenwoordig mag er alleen nog maar gefokt worden met de geregistreerde Schapendoezen

Soort vacht: Voldoende en dichte ondervacht. Hij heeft een lange vacht en de beharing moet minimaal 7 cm op de achterhand zijn. De haren moeten iets golven. Krullend en kroezig mag niet. De vacht groeit dicht bij elkaar, is dun en droog, maar niet zijdeachtig. Heeft een grote snor, kuif, baard

Karakter: Heel erg aanhankelijk en zeker aan het gezin, goed in het schapen drijven en bij een goede opvoeding is het een fijne gezinshond. Hij is alert voor het gezin en doet niets liever, dan actief bezig te zijn met het gezin. Hij heeft een alert en moedig karakter dat waaks, levendig, vrolijk en vriendelijk is. Mensen die hij vertrouwt is hij erg trouw en houd dan veel van genegenheid en aandacht

Soort energie: Hoog. Het is een actieve hond voor een actief gezin die veel met hem doet

Wandelen: Veel wandelen en het is ook erg fijn om veel te lopen. Minimaal 1 uur per dag

Trainen: Ze doen graag hun eigen zin. Ze zijn gewend om zelfstandig te werken en willen hun eigen ding doen. Je kan hem leren wat zijn taak is. Begin daarom vroeg met trainen

Leefomgeving: Het maakt niet erg uit. Maar het moet niet veel te warm of koud worden. Hij komt uit Nederland en dat is ook niet overdreven koud of warm. Als het erg koud is, dan kan je hem laten werken waarbij hij veel in beweging is. Van het werken heeft hij het lekker warm en is hij tevreden

Gewicht: 10 tot 18 kg. Het hangt een beetje van de lengte van de vacht af en het geslacht

Levensverwachting: 14 tot 15 jaar. Het is een gezond ras. Hij kan heel soms last hebben van het hart of de ogen. Maar die kans is gelukkig vrij klein

Kleur: Alle kleuren mogen, maar de kleuren blauwgrijs tot zwart zijn er het liefste

Maak jouw eigen website met JouwWeb