Berner Sennenhond

Rasgroep:  Pinscher, Schnauzer, Molosser, Berghond en Sennenhond, rasgroep 2

Gefokt voor: Waarschijnlijk is het ras al 2000 jaar oud. De Romeinen namen hun Mastiffs mee (waar dit ras is uit ontstaan) naar Zwitserland en daar waren veehoeders. Waarschijnlijk zijn ze gekruist en is deze hond daar uit gekomen. Vele eeuwen later werkte de hond in het Voor-Alpengebied en in delen van het binnenland dat vooral bij de plaats Bern en omstreken was. Het is een echte boerenhond. Het werk wat hij deed was het trekken van karren en het vervoeren van goederen, het was een veedrijver en een waakhond voor op het erf.  Men zegt dat er langharige honden werkten die 3 kleuren hadden. Dat was bij de herberg Dürrbächler en in het begin kreeg de hond ook de naam Dürrbächler. In 1902 was de eerste hond op een tentoonstelling. En in november 1907 waren er een aantal fokkers uit Burgdorf die samen werkten en een origineel ras gingen fokken. Zo ontstond de Schweizerischen Dürrbach Klub en werden er raskenmerken gemaakt. In 1910 kwamen er veel boeren uit de omgeving op de tentoonstelling in Burgdorf. Ze namen hun Dürrbächler-honden mee en dat waren er al 107. Vanaf dat moment kreeg het ras een andere naam en werd veranderd in Berner Sennenhond. Daar komen ook de andere Zwitserse Sennenhonden vandaan (Entlebucher, Appenzeller en de Grote Zwitserse Sennenhond. Dit zijn alle Sennenhonden). Al snel werd dit ras geliefd in heel Zwitserland en daarna gingen ze ook naar Duitsland waar ze geliefd werden. Er is een periode geweest dat het ras veel minder was. Maar meneer Albert Heijn wist het ras terug te fokken. Tegenwoordig is deze hond wereldwijd bekend en geliefd. Het werk wat ze deden was het trekken van karren. Tot op de dag van vandaag vinden ze het nog steeds leuk om te trekken en om te werken voor je. Ze kunnen 10 keer hun eigen gewicht trekken. Er was zelfs een hond die het gewicht van een auto kon trekken. En ze zijn natuurlijk ook gefokt met een geweldig lief karakter als gezinshond. Hij kan goed opschieten met elk familielid. Ze hebben hele sterke poten om makkelijk te kunnen klimmen en zware karren te trekken. Maar het trekken mag niet elke Berner doen. Hij moet goed gezond zijn en het ook willen doen. Je mag pas met zijn 2e levensjaar beginnen

Soort vacht: Lang, glanzend, zacht en sluike of licht golvende vacht. Hij heeft maar weinig vachtverzorging nodig. Hij heeft een lange vacht ontwikkeld, omdat het in de Alpen erg koud kon zijn

Karakter: Lief, kalm maar wel speels en kan het goed vinden met kinderen. Een echte familiehond. Ook is hij erg waaks, is niet snel bang en houdt van mensen. Hij is zelfverzekerd en aanhankelijk

Soort energie: Medium. Ze zijn actief, maar op een hele rustige manier en hebben een rustige aard

Wandelen: Zet ze aan het werk, en je hond heeft al aardig wat beweging gehad. Ga met hem lopen en laat hem ook even rennen en speel met hem om een goede band te krijgen

Trainen: Je hebt wel veel geduld nodig, maar zo kom je er wel en wordt het een geweldige hond. Ze zijn heel goed om te trainen en je moet ook erg consequent zijn en duidelijk laten zien wat je wil

Leefomgeving: Hij kan makkelijk overleven in koud weer. Een flat is wel te klein. Hij wil graag een grote tuin om te kunnen spelen met de kinderen. Een erf is perfect voor deze sterke boerenhond

Gewicht: 40 tot 45 kg. Hij heeft ongeveer dezelfde hoogte als de Labrador, maar is een stuk zwaarder. Dat komt door al die sterke spieren, sterke botten en de vacht weegt ook niet niks

Levensverwachting: Helaas heeft dit ras best veel problemen en worden maar een jaar of 8. Heupdysplasie, gezwellen en verschillende soorten kanker zie je helaas veel bij dit ras. Als de puppies al veel doen, dan kunnen ze verkeerd terecht komen op de poten. Dit kan leiden tot artritis of voor altijd mank lopen. Balletjes gooien, traplopen enz. moet je op jonge leeftijd nog niet doen

Kleur: Er is maar 1 kleurenvariatie mogelijk. De kleuren zijn zwart, wit en bruin. Wordt ook wel tri-color genoemd. Het wit mag alleen zitten bij de voeten, staartpunt, borst en een bles dat doorloopt tot aan de snoet. Het wit mag niet verder komen tot de mondhoeken. Een witte vlek in de nek mag wel, maar mag niet te groot zijn en bij zijn achterste mag een witte vlek zitten. Het bruin zit bij de poten, boven de ogen (brand), buik en wangen. De rest van het lichaam is zwart