Weimaraner

Rasgroep: Staande hond, rasgroep 7

Gefokt voor: De volledige naam van deze hond is de Weimarse Staande Hond. Hij hoort dus duidelijk bij de Staande honden en is dus een jachthond. Hij lijkt erg op de Duitse Staande Korthaar, maar is alleen een stukje groter. De Pointer komt ook redelijk dichtbij. Het verleden van de Weimaraner is niet helemaal duidelijk. Heel veel meningen vertellen dat hij komt uit Les Chiens Gris de Saint Louis. Het waren grijze honden die aan het hof werden gefokt door Lodewijk de Vrome.

Een ander verhaal vertelt dat Duitsland de plaats van herkomst is. Wat wel vaststaat is dat de Weimaraner toen nog veel bloed van een Brak in zich had, al in het begin van de 19e eeuw aan het hof van Weimar gehouden werd. Vlak voordat de zuivere fokkerij begon, werd deze hond heel veel gebruikt door de beroepsjagers en de jachtopzichters. Deze mensen selecteerde de honden alleen maar op de werkeigenschappen. Dit was in het midden van Duitsland dat vooral in de omgeving rond Weimar en Thüringen was. Toen het bepaalde ras van de Brakken was uitgestorven, zijn ze de honden gaan kruisen met ‘hoenderhonden’, en gingen met deze honden verder fokken. Rond 1890 werd er echt doelgericht gefokt met de honden, en de nakomelingen werden in het stamboek gezet. Al voor 1900 kwam de langhaar ook al voor. Vanaf het moment dat hij in het stamboek kwam, is er zuiver met dit ras gefokt. Daarom is hij nu dus vrij van inkruisingen met andere rassen. Om deze reden is de Weimaraner het oudste Duitse Staande ras. Hij werkt onder het schot, maar bewijst ook iedere keer weer dat hij na het schot ook goed werkt. Hij doet vooral zweet- en sleepwerk. Dit maakt hem heel geschikt om voor de politie als speurhond te werken. Doordat hij geen Pointer in zich heeft, is hij wat minder snel, maar heeft hij wel een groot uithoudingsvermogen dat natuurlijk ook heel belangrijk is. Hij jaagt graag en veel in het bos. Ze kunnen last hebben van een maagtorsie. Het is daarom belangrijk dat ze 2 kleine maaltjes op een dag krijgen om dit te voorkomen. Hij moet eerst ongeveer een uur rusten, voordat hij verder gaat. Hij is niet snel bang, want hij moest op grote dieren jagen

Soort vacht: Langhaar en korthaar. De korthaar heeft zijdeachtig, stevig en is kort. De vacht is eigenlijk dikker en langer dan de meeste honden. Het is vlak en aanliggend en mag hooguit een klein beetje wol hebben. De langhaar heeft lang en zacht dekhaar en er mag onderwol in zitten. De vacht is glad of een beetje golvend. Bij de buik, borst, poten, hals, oren en staart is het wat meer bevederd. Daar zit meer onderwol. Je hebt nauwelijks verzorging aan ze. Af en toe wassen, en ze ruien ook niet zo erg. Hij zal nooit naar een trimmer hoeven, tenzij het om het wassen gaat

Karakter: Hij is heel slim en zoekt altijd naar iets om te doen. Hij is alert, vriendelijk en kan zich goed gedragen. Hij is gespierd en kan eigenwijs zijn en is erg betrouwbaar en willen niet alleen zijn

Soort energie: Zeer hoog. Is gefokt om de hele dag te rennen en staat te springen voor uitdaging. Je moet ook veel doen met hem. Geef hem een taak, ga met hem spelen en loopt veel met hem

Wandelen: Ze moeten de hele dag kunnen rennen. Houd ze vooral mooi slank. Dat is het gezondst

Trainen: Je moet vroeg beginnen, en dan gaat het ook goed. Als je ze niet van jongs af aan traint, dan doen ze hun eigen ding en dat is niet altijd zo leuk. Jacht trainen gaat goed en vinden het leuk

Leefomgeving: Het in niet ideaal om ze in de stad te houden. Ze hebben veel ruimte nodig. Maar als het gaat om een gezin, dan is deze jongen heel goed. Hij is heel erg sociaal

Gewicht: 32 tot 40 kg. Let op hun gewicht. Ze kunnen makkelijk door en door blijven eten

Levensverwachting: Gemiddeld 10 jaar en kan hartafwijkingen hebben, maagtorsie en alopecia

Kleur: Vaalgrijs of muisvaal en heeft geel gekleurde ogen. Als ze puppies zijn, zijn die licht blauw

Korthaar

Langhaar